Ik kwam haar tegen op de kerstmarkt. Mijn dochter roosterde een stuk brooddeeg boven een vuurtje, en ik keek ernaar. Hé, hoe is het, hoorde ik. Verrast keek ik op en zag haar op de boomstam naast me zitten, terwijl ook haar dochter een broodje boven het vuur hield. We hadden elkaar al minstens 8 jaar niet gezien, dus bij te praten was er genoeg.
Werk je nog steeds op de Pabo, vroeg ze me. Ik antwoordde ontkennend en vertelde haar dat ik een eigen bedrijf in onderwijstraining en -coaching begonnen was. En jij, vroeg ik haar, wat doe jij nu?
Nu even niks, antwoordde ze, ietwat verontschuldigend lachend. Ik heb 10 jaar in het onderwijs gewerkt, en vind de kinderen nog steeds heel leuk, maar al dat papierwerk werd ik zo zat. Elk weekend en elke avond was ik wéér met school bezig. Ik heb zelf ook een gezin waar ik aandacht aan wil besteden! Zo wilde ik het niet meer. Dus heb ik ervoor gekozen om er even tussenuit te gaan.
Ik hoorde haar aan en begreep prima waar ze het over had. Ze is niet de enige met dit verhaal en ook uit eigen ervaring ken ik de stress die veroorzaakt wordt doordat de eisen van werk en thuis niet altijd met elkaar verenigbaar zijn. Zo kletsten we verder tot het voor mij tijd werd om naar huis te gaan: Mijn dochter hield haar disco-zwemfeestje en ik mocht mee.
De avond was goedgevuld, waardoor er weinig tijd voor reflectie was. Later echter merkte ik dat ik nog steeds met het gesprek bezig was, en zelfs dat ik er een beetje pissig over was.
Marloes, zo heette ze, was namelijk een goede student op de Pabo. Altijd actief, geïnteresseerd en daarnaast ook vol vuur bezig met buitenschoolse activiteiten. Kortom: Een juf met potentieel waar heel wat kinderen blij van zouden worden. Een juf die je ieder kind gunt. Een juf waarvan ik bij haar afstuderen dacht: Dit is een kanjer, dit hebben we goed gedaan. Een juf om trots op te zijn.
En dat ik haar dan 10 jaar later gedesillusioneerd tegenkom, dat gaat mij aan het hart. Ik ben blij voor haar dat ze de keuze heeft willen en kunnen maken om een pas op de plaats te maken. Gelijk heeft ze. Maar hoeveel goede mensen in het onderwijs moeten nog opgevreten worden door de papieren tijgers voor we de handdoek in de ring gooien? Voordat we zeggen: Heel leuk allemaal, maar nu ga ik weer even aandacht aan de kinderen in plaats van aan de administratie besteden?
Want het is nu eenmaal niet zo dat als je alles op papier in orde hebt, de realiteit zich hier als vanzelf aan aanpast. Was het maar waar! Zo kan ik een boodschappenlijst samenstellen, en dan lukt het me meestal ook nog om met al die boodschappen weer thuis te komen. Anders wordt het als ik met dat lijstje in de hand boodschappen ga doen terwijl ik 30 kinderen bij me heb waar ik verantwoordelijk voor ben. Dan hoop ik maar dat het lijstje kort en overzichtelijk en God me genadig is…
Want laten we wel zijn, er zijn toch voldoende signalen dat de menselijke maat volledig zoek is in de maatschappij en zeker in het onderwijs. Een kleine greep uit de berichten van de afgelopen dagen schetst het beeld als vanzelf: Op 8 december verscheen er een artikel in De Standaard waarin psycholoog Paul Verhaeghe pleit voor collectieve aanpak van burn-out. ‘We hebben het onszelf aangedaan’, zo zegt hij. ‘Maar als een fenomeen zo massaal voorkomt als burn-out nu, dan moeten we als maatschappij in de spiegel durven te kijken.’
Op 16 december lees ik het artikel ‘Menselijk maat gezocht’ van Rene Kneyber in Trouw. Waar hij verhaalt over een ROC, waar een jongen van 21 de les uit werd gestuurd omdat hij geen boek bij zich had. Dit gebeurde elke les, omdat hij geen boeken kon betalen. En dat de school dat wist maar er niets mee deed, omdat de tijd simpelweg ontbrak om de jongen te helpen.
Vervolgens lees ik op 17 december in De Standaard ‘Zonnegroetjes uit de kleuterklas, waarom yoga een vak op school zou moeten zijn’. Hierin staat beschreven dat veel scholen yoga invoeren omdat de prestatiedruk –ook onder kleuters- zo hoog is. Ok…
Begrijp me goed: yoga-lessen zijn prima, maar als het een vak op school moet worden omdat de druk op kleuters al zo hoog is, waarom verlagen we die druk dan niet? Zou dat niet veel logischer zijn? Nu geef je de kinderen slechts een emmertje om te hozen op een zinkend schip.
Misschien helpt het als we afspreken dat het ‘druk’ hebben geen statussymbool meer is.
En misschien maakt het ook allemaal geen klap uit. Wat ik wel weet is dat de volgende uitspraak waarheid bevat:
We hebben allemaal veel ballen in de lucht te houden,
maar er zijn er twee van glas:
Je gezin en je gezondheid.
Dit artikel is tevens gepubliceerd op hetkind.org
Comentários